Met de partij de wijk in

Niet altijd zal de PvdA gezegend zijn met de goedkeuring van de kiezers voor een landelijk item zoals Uruzgan. Niet altijd zal de PvdA de mazzel hebben dat dit zich net in verkiezingstijd afspeelt.

De val van het kabinet zal voor de PvdA ongetwijfeld een gunstige invloed hebben op de uitkomst van de gemeentelijke verkiezingen. Dit is een toevalstreffer, want eigenlijk gaat het niet goed met de PvdA. De laatste jaren heeft de partij zijn kiezers in rap tempo verloren en weet niet meer hoe ze oude doelgroepen aan zich kan binden. “We moeten vaker de wijk in”, wordt er wel gezegd. Helaas wordt daarmee bedoeld dat politieke kopstukken gaan folderen in verkiezingstijd, op zeepkisten gaan staan, hun oor te luisteren leggen in koffiehuizen, of incidenteel een verzorgingshuis bezoeken. Zo ook in deze verkiezingstijd. Inmiddels blijkt dat dit niet werkt, en de kiezer is ontevreden en zwabbert van links naar rechts. Is de kiezer hiermee onbetrouwbaar geworden? 

Het is niet verbazingwekkend dat de partij geen antwoord vindt op haar neergang. Bij onderzoeken naar verkiezingsnederlagen wordt er vaak alleen maar naar recente debacles gekeken. De campagne en externe factoren worden tegen het licht gehouden.

Het zou echter zinvol zijn eens vérder te kijken dan de laatste verkiezingsnederlaag. Verder terug en verder weg; outside the box, zogezegd.

Verzuiling

Verder terug, begin vorige eeuw, toen de democratie in haar huidige vorm ontstond, vierde de verzuiling nog hoogtij. De verzuiling wordt nu vaak vereenzelvigd met kerkelijke stromingen en de benauwdheid daarvan, maar de verzuiling bood meer: zorgzaamheid, geborgenheid en saamhorigheid. Een soort nestwarmte. Van de zang- en dansvereniging tot het ziekenhuis, van het onderwijs tot de woningbouwvereniging; behorende tot een zuil kon je overal terecht. Zo hadden de partijen geen enkele moeite om hun kiezers over de streep te halen, want een politieke keuze hoorde er gewoon bij.

Met de ontzuiling van de samenleving ontstond de verzorgingsstaat. De zorgzaamheid die vroeger in de zuilen aanwezig was, werd naar de overheid overgeheveld. Nog steeds voelde de burger zich geborgen. De binding met de politieke partijen werd misschien wel minder, maar de burger voelde zich toch nog met een bepaalde stroming verbonden.

Maar ook de verzorgingsstaat is niet meer wat hij geweest is: inmiddels legt ook de terugtrekkende overheid de burger niet langer in de watten. Dat was niet meer nodig, zo werd bij deze beleidswijziging verondersteld, de burger was immers zelfredzaam. Maar de burgers zijn ontevreden; ze zijn hun vangnet en hun structuur kwijt. Kennelijk is de burger niet zo zelfredzaam als werd aangenomen. 

Internationale vergelijking

Er wordt bij de verklaringen van het tegenwoordige kiezersgedrag ook wel gekeken naar internationale tendensen. Zo blijken de socialistische partijen in heel Europa het slecht te doen. Goh, da’s gemakkelijk: we verliezen allemaal, we kunnen er niets aan doen! Hoe verleidelijk dit soort vergelijkingen ook is, zinvoller is het om internationaal eens uit te vinden waarom bepaalde partijen wél winst boeken. Hiervoor moeten we ven wat verder weg kijken. Het bizarre is, dat in déze vergelijking partijen gevonden zijn, waaraan de westerse partijen zich niet graag spiegelen: namelijk organisaties als Hamas en Hezbollah. Dat deze partijen het volk achter zich krijgen, is voor het westen vaak een raadsel. Het zijn immers extremistische bewegingen, die de vrijheid van de burgers in grote mate beperken. Maar er is een reden waarom deze partijen zo’n grote aanhang weten te verwerven. “Hamas heeft de reputatie van een eerlijke en hardwerkende beweging, die via zijn vele charitatieve instellingen de noden van het volk helpt verlichten”, schreef Bertus Hendriks (Wereldomroep) toen Hamas de Palestijnse gemeenteraadsverkiezingen in 2005 gewonnen had. Eenzelfde imago heeft Hezbollah, die sociale voorzieningen biedt in Zuid-Libanon en scholen en ziekenhuizen bouwt. Ook de in Egypte verboden Moslimbroederschap biedt basisvoorzieningen aan de minst bedeelden, en levert met zijn onafhankelijke verkiezingskandidaten steevast problemen op voor Mubarak.

Kortom: deze partijen zijn -los van hun extremisme- organisaties die zich daadwerkelijk inzetten voor de bevolking. En dat kweekt aanhang. 

Zorgzaamheid loont

Kan de PvdA iets leren van de góede zaken van de verzuiling en van de internationale vergelijking?

Zorgzaamheid loont, dat is duidelijk.

De partij zou in het gat kunnen springen dat de terugtrekkende overheid openlaat, door met de leden namens de partij vrijwilligerswerk te doen. Vrijwilligerswerk is hot tegenwoordig. Goed voor je CV, leuk voor een bedrijfsuitje. Er is genoeg te doen; op veel terreinen is er nog steeds grote vraag naar vrijwilligers.

Maar de politieke partijen, inclusief de PvdA, lijken zich buiten deze maatschappelijke ontwikkeling te plaatsen waarvoor ze met hun politieke keuzes zelf medeverantwoordelijk zijn. Als organisatie is de partij naar binnen gericht, waarbij de enige representanten naar buiten, de politici, worden beoordeeld op hun prestaties en uitstraling. De leden manifesteren zich bij congressen als spreekbuis van chagrijnig Nederland. De enige verdere ambitie van de leden lijkt het bestuurderschap te zijn; de opleidingsmogelijkheden van de partij bestaan uit kennisoverdracht en vaardigheidstrainingen in het politieke ambacht.

Maar partijleden kunnen natuurlijk veel meer. Met de leden heeft de PvdA een groot potentieel in huis, dat ingezet kan worden in het kader van de civil society. En waarom niet? Partijleden zijn mensen met een maatschappelijke betrokkenheid, die heus niet allemaal uit carrièremotieven partijlid geworden zijn.

“Burgerschap (…) raakt (…) steeds verder op de achtergrond”, schrijft Pierre Heijnen op 9 december jl. in Trouw. “We zouden de burger opnieuw (moeten) aanspreken op zijn eigen verantwoordelijkheid voor de samenleving en haar instituties”, vindt hij. Eigenlijk staat hij hiermee haaks op de opvatting van Job Cohen, die in zijn nieuwsjaarrede de betrokken burgers van zijn stad nog bedankte. Volgens mij is het bedankje van Job Cohen realistischer dan het artikel van Pierre Heijnen en zijn er genoeg betrokken burgers. Het is juist de partij die hierbij aan de zijlijn blijft staan. En dat terwijl een partij als de PvdA hier zelf juist het goede voorbeeld in zou kunnen en moeten geven.

Met georganiseerd vrijwilligerswerk, dat aansluit op bestaande burgerinitiatieven, bestaat de kans dat de PvdA weer een stabiel en betrouwbaar gezicht krijgt in de samenleving. Daarnaast wordt hiermee niet alleen een beter antennesysteem gecreëerd voor wat er in de samenleving leeft, maar ook een enorme ervaringsdenktank die de partij kan adviseren. Bovendien wordt er een basis gelegd voor het moment dat de kopstukken eens de wijk in willen. Dat maakt de partij minder afhankelijk van een toevalstreffer zoals nu, maar dat zou een meer structurele en stabiele inkopper bieden.

Marianne Keijzer is procesmanager, organisatieadviseur, coach en mediator (www.mkceno.nl)

Dit bericht werd geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink .

Een reactie op Met de partij de wijk in

  1. gerardstolk zegt:

    Mee eens
    Zie mijn foto en vooral mijn bijschrift het kan verkeren
    Job op het Haarlemmerplein Amsterdam

Plaats een reactie